Staal wordt gemaakt van ijzererts, dat je terugvindt in een groot deel van de aardkorst. Op sommige plaatsen in Australië, Zuid-Amerika, India en Scandinavië ligt erts dicht aan het oppervlak, waardoor het makkelijk gewonnen kan worden. Van over de hele wereld komen grondstoffen per schip aan op hun bestemming, waar ze met grote kranen worden gelost en opgeslagen.
In IJmuiden maken wij ijzer op basis van erts en kolen. In 2030 stappen wij over naar een productiemethode die beter voor het milieu en de omgeving is: erts en waterstof. Daarvoor gaan wij sommige fabrieken op ons terrein vernieuwen. Tot het zover is maken wij nog gebruik van onze Hoogovens.
In de Hoogovens smelten wij op hoge temperatuur ijzererts om tot vloeibaar ijzer. IJzererts heeft een zandachtige structuur dat het vuur in de oven kan doven. Je kunt het dan ook niet zomaar in de oven doen. Van het erts worden daarom eerst poreuze brokken, sinters, gebakken in de Sinterfabriek. In de Pelletfabriek draaien wij in grote trommels kleine knikkers van het fijne erts. Die knikkers noemen wij pellets.
Via een lift worden de sinters en pellets vanuit de grondstofbunkers naar 80 meter hoogte gebracht, waar een doseerinstallatie ze keurig laag voor laag in de oven plaatst.
Onderin worden continu grote hoeveelheden hete wind en fijngemalen poederkool de oven ingeblazen. Daarmee jagen wij de oven naar een temperatuur van 2300 graden, de temperatuur waarbij ijzererts smelt. Als zich onderin de oven voldoende vloeibaar ruwijzer heeft gevormd, boren wij de oven open en wordt het ijzer afgetapt. Het vloeibare ruwijzer wordt opgevangen in torpedovormige treinwagons en is dan klaar voor transport naar de staalfabriek ernaast.
In de staalfabriek maken wij in de converter staal van het ruwijzer. Hier voegen wij zuurstof en gebruikt staal (staalschroot) toe. Schroot zorgt ervoor dat de temperatuur in de converter niet te hoog oploopt en het is duurzaam: lege blikjes, oude auto's, koelkasten en zelfs bruggen worden hergebruikt. Staal is dan ook bij uitstek een circulair product. Je kunt het eindeloos hergebruiken.
Het staal wordt in plakken gegoten en in de warmband- en koudbandwalserij verder uitgewalst tot dikke en dunne platen. Die platen gaan naar fabrikanten in de bouw, de auto-industrie, witgoed, industrie en voedselverpakkingen.
Tijdens het walsen veranderen wij de structuur van het materiaal. Door het op de juiste manier te walsen maken wij heel sterk staal voor auto’s, of juist heel dun en licht voor verpakkingen. Na het walsen brengen wij een dunne laag tin, verf, zink of kunststof coating aan, afhankelijk van het doel. Dan verpakken wij het en gaat het richting de klant.